Monumentje

Mo(nu)mentje

Mo(nu)mentje gevraagd

Al een hele verzameling Mo(nu)mentjes uit Op Weg. Korte stukjes met een persoonlijke herinnering, vrolijk of ontroerend. Heb je een tip of een eigen bijdrage? Wel een idee, maar moeite woorden te vinden? Aarzel niet, bel of mail gerust. Wie heeft er niet iets beleefd dat vermeld mag worden?! Lezers van Op Weg waarderen de luchtige ontboezemingen zeer.

Job Dienske
0297 564986
job.dienske@hetnet.nl


Monument(je)

Een Italiaanse banketbakker noemde zijn schuimgebak meringue, naar Meiringen. Dat was niet onze enige ontdekking in Zwitserland. Bij de Michaëlskerk ontdekten wij het graf van “Vrouwe Johanna Hendrika Kuyper, geboren Schaay van Amsterdam, overleden alhier in den ouderdom van 57 jaren”. Zij was de vrouw van ‘onze’ Abraham Kuyper. En Sherlock Holmes is, naar men dacht, bij Meiringen verdronken. Toch dook hij in het laatste boek weer op! Meiringen hield er een standbeeld en museum aan over. (vrij naar een bericht van Anita)


Omslag misboekje ‘De Zondag Vieren’ nr 48 van Abdij van Berne, illustratie Marjet de Jong. Gezien in de Sint-Plechelmusbasiliek in Oldenzaal (en in De Schutse App)


 


Zon over de oecumene

Blij verrast met prachtige zonnebloemen, voor mijn werk bij de Raad van Kerken. Kerkenraad, ik dank u zéér. Aan de opheffing is grote teleurstelling voorafgegaan. Gelukkig blijven overleg en activiteiten, in goede harmonie. De zonnebloemen zijn midden in de roos! Ik hoop en bid, dat de zon blijft schijnen over onze oecumene. Hans 


Lepeltje

Bij het opruimen vonden we het lepelvaasje van mijn ouders. Een stukje nostalgie, even slikken. De lepeltjes waren zwart geworden – zilver, al jaren niet gebruikt. Eén lepeltje voerde me bijna 60 jaar terug in de tijd. Dit lepeltje werd verkocht om geld in te zamelen voor drie nieuwe kerken in Zijdelwaard – Rooms-Katholiek, Hervormd en Gereformeerd. Van de drie gebouwen is alleen de Hervormde kerk geworden zoals op het lepeltje. Zijn er nog meer gemeenteleden die het nog hebben? Henny


Geraakt

Na een kerkdienstKerkgangers hollen naar de koffieDeed ’t ze niks?

Jawel
Je hoort het
Als het stil is


Taizé dienst

Iets nieuws, een zalvingIk krijg ietsZo heftig als avondmaal


Zomerse zondag

Zo’n tachtig jaar terug. Ik kwam een zomerse zondagmorgen beneden in korte broek en overhemd met korte mouwen. Mijn vader bekeek me. ‘Als je naar de koningin moest, zou je dan ook zo gekleed gaan?’ Nee, dat zou ik niet doen. ‘Ga je dan wel zo naar de kerk, waar God tijdens de dienst in ons midden is?’ Bedremmeld liep ik terug naar boven en kleedde mij om. Pantalon, overhemd, stropdas, colbertje. Nog steeds mijn kerkkostuum, want al is het maar in een lied… (vrij naar een bericht van Anton)


Orgelfestival

Composities en improvisaties,van ijl tot monsterlijk.Als het jeugdkoor Maria bezingt,smeekt mijn ziel.


Openluchtdienst

Mooi weer
Gekweekte plantjes om te delen
Orgelspel van m’n buurjongen van vroeger
Koffie na met goede gesprekken
Koeien met meer ruimte en beter voer
geven betere melk…
Rentmeesterschap!
Natuur is ‘Gods thuis’.
(vrij naar een bericht van Anton)


Flauwgevallen

Rond 1949 in de Kruiskerk. Gebed voor de preek. Plotseling wordt het stil, een plof. Als we onze ogen openslaan is geen dominee meer te zien. Ouderlingen gaan de preekstoel op. De gemeente wacht ademloos af. Zwijgend gaan ze weer naar hun ouderlingenbank. Iemand roept naar haar broer, die ouderling is: ‘Je kan die man toch niet zomaar laten liggen?!’ Maar even later komt de dominee omhoog. Hij begint aan de preek, uit zijn hoofd, en maakt de dienst keurig af. De ouderlingen vertelden later dat toen ze bij hem kwamen, hij alweer bij zinnen was. Hij zei: ‘Laat mij maar even liggen. Ik ga zo verder met de dienst.’ Anton


Weer terug

Na zo lang niet in de kerk dacht ik op zeker moment: ‘Ach, het kan ook eigenlijk best zonder’. Ook het kijken naar het beeldscherm bleef er soms bij, je zit daar maar op afstand. Maar toen ik er weer was, toen wist ik weer waarom. Om elkaar te zien. Om het orgel live te horen en uit volle borst mee te neuriën. Om de preek, iets om op te kauwen en mee te nemen. Goed om weer terug te zijn!


Geintje?

Piet en Hetty hadden onverwachts een woning toegewezen gekregen. Hun ‘uitzet’ was nog niet compleet, maar ze waren intussen wel getrouwd. Ongehuwd samenwonen deed je niet. Hetty reageerde op de vraag of de dominee mee mocht komen eten als volgt: ‘Het is wel goed dat u komt eten, maar wilt u dan wel voor uzelf bestek meenemen?’ Ze hadden alleen nog maar voor zichzelf bestek, aan elkaar gegeven toen ze gingen trouwen. Toen de soep op tafel kwam, vroeg Hetty voorzichtig aan ds. Rothuizen of hij ook aan een soeplepel had gedacht. Jawel, hij liep naar zijn jas en haalde het bestek uit zijn binnenzak. ‘Ik dacht dat het een geintje was en daarom had ik het in mijn jaszak laten zitten’. Anton


Lief zijn

‘Mankind’s success is measured by how many people choose to love their neighbour yesterday, today, and tomorrow’. In gewoon Nederlands: ‘Het succes van de mensheid wordt gemeten naar hoeveel mensen er voor kiezen om hun naaste lief te hebben – gisteren, vandaag en morgen’. Echt succes? Lief zijn voor je buur.


Naar de kapper

Het kon weer! Geen urgentie, m’n schedel vrijwel kaal. Toch maar een kappersbezoek, het is ook een sociaal gebeuren. We hebben uitvoerig gesproken (hij zwaaiend met zijn tondeuse) over de coronatijd, hoe je contacten mist. Hoe een kapper eigenlijk vaak pastoraal bezig is. Praatpaal, klankbord, raadsman. ‘Ja’, zei mijn kapper, ‘maar de dominee heeft als het einde komt, toch altijd het laatste woord.’ Is dat zo? Ik had een lieve oude wijze tante met prachtig haar. Ze had bedongen dat, als ze na haar overlijden werd opgebaard, haar haren zorgvuldig gemoduleerd zouden worden. Aldus geschiedde: de kapper werd ontboden nadat de dominee al was geweest. Dominee, kapper; wij allemaal – mooi dat we er zijn, geknipt voor elkaar. Zeker niet alleen op het laatste moment. Job


Glimlach in coronatijd

Richtlijnen voor bezoek van een kliniek, in coronatijd. ‘Kom tijdens uw afspraak alleen de kliniek binnen als dat mogelijk is’. Doen ze misschien de deuren dicht als je er aan komt? Zijn er obstakels of hindernissen? De kliniek gebeld, bedoeld zal zijn: ‘Als het mogelijk is, kom dan alleen’. Die suggestie, dankbaar aanvaard, leverde een bloemetje op.


Oud en guur

In deze beroerde coronatijd toch even een glimlach? In het na-oorlogse Amsterdam was er de bekende kolenhandel van Mons. Kolen voor de haard werden thuis bezorgd. Op de achterkant van de open rode vrachtwagens van Mons prijkte de reclame: ‘Koud en guur, Mons in ’t vuur’. Mons senior was een brave en gelovige broeder met aanzien in de kerk. Ouderling en nog veel meer. Pracht kerel. Wie de kolen even niet kon betalen: geen probleem. Toen hij als één van de eersten tv had mocht de hele buurt komen kijken. Na zijn overlijden zetten zijn zoons de zaak voort. Met die reclame werd het toen wel even moeilijk. Mons in ’t vuur – niet zo gelukkig meer en niet overeenkomstig het geloof van de overledene. De reclame is nadien van de auto’s verwijderd. Misschien zijn er onder ons nog die weten wat het daarna geworden is. Er wordt gezegd dat nog even gedacht is aan ‘Met Mons in de hemel’. Wat de familie niet aandurfde.


Wandeling

Prachtige wandeling rond het Zijdelmeer, heerlijk in de buitenlucht. We werden verrast door allemaal bordjes langs het Zijdelveld met bemoedigende teksten zoals: Houd moed, Waardeer wat je hebt, Pluk de dag, Alles is moeilijk voor het makkelijk wordt… Bemoedigende Lichtpuntjes, wat een geweldig leuk initiatief! Onze wandeling duurde langer dan normaal, bij elk bordje stonden we even stil.  Stefan en Mieke


 

Samen niet zingen

Acht mensen op een heiige oktoberochtend in een zaaltje, op zo grote afstand van elkaar in een kring, is dit soms een geheim genootschap? Nee hoor, dit is ‘Samen zingen’. De naam is veranderd in: ‘Niet Zingen, Wel Samen’. Erg waar, getuige de hartenkreten: ‘fijn je te zien’, ‘hoe gaat het met je’, ‘gezellig om weer bij elkaar te zijn’, ‘kom je de tijd een beetje door?’
Als je niet zingt, wat doe je dan wel, behalve bijpraten? Precies: luisteren. Met de ogen dicht luisterden we naar een Russisch ‘Onze Vader’, meegenomen door Binnie. Zo prachtig en weldadig, als een zalf voor de ziel. Jan besprak iets uit het boek ‘De meeste mensen deugen’, een hoofdstuk over onzekerheid, hoe toepasselijk. Tenslotte deed ieder een eigen zegje. Quality time, precies een uur. Met ruimte in verbondenheid: Niet Zingen, Wel Samen. Dit is ook kerk-zijn in coronatijd. Henriëtte


Bijzondere kerkdienst

Corona legt beperkingen op, maar leidt ook tot creativiteit. Je beleeft de diensten elke keer weer heel bewust. Kerkgang is nu niet gewoon maar bijzonder. Zo voortreffelijk, warm en liefdevol georganiseerd. Zoveel actieve gemeenteleden erbij betrokken, steevast op hun post. Heel bijzonder hoe de nieuwe diakenen werden verwelkomd en buiten konden worden toegezongen. Momenten die je nooit vergeet en later worden gememoreerd als gevraagd wordt: wat weet je nog uit de rare coronatijd? Job

Pfarrkirche Altenkirchen

Zomerse zangervaring

Op vakantie in 2005 op het Duitse eiland Rügen lazen wij in een toeristenkrantje: ‘Onze cantorij gaat in de vakantie gewoon door met repeteren. Elke vakantiegast die het zingen niet kan missen, is welkom op dinsdagavond’. Dat was in Altenkirchen, in het 13e eeuwse Lutherse kerkje. Wij erop af. Bijtijds op pad, want de schipper van het pontje deed het ’s avonds wat rustiger aan. Maar we kwamen op tijd! Herr Pfarrer had een aardig kringetje zangers: acht sopranen, vier alten, twee tenoren en drie bassen. Inzingen leek verbazend veel op ons koor, Amicitia. Er werd meteen vierstemmig van blad gezongen. Moeilijker was een lied in gotische letters: ‘Der Mond ist aufgegangen’. Met de steun van de Duitse zangers om ons heen lukte dat ook. Verder zongen we ‘Nach hinter Berges Rande’, ‘Gloria sei Dir gesungen’, ‘Da Pacem Domine’ (een canon) en nog een lied uit het Lutherse liedboek. Toen was het half tien, een heerlijke avond! Na een gezellig napraatje begonnen we aan onze omweg naar de tent, want het pontje voer nu ècht niet meer. Anita


Zang en dans

Heel, heel lang geleden kwamen wij met veel mensen samen in de kerk. Met koor ‘Debuut’, alsof ze voor het eerst zongen. Dat was niet zo, ze zongen vrolijke liederen voor ons met een vaardige pianist en swingende dwarsfluitiste. Mooi! Bij de toegift gebeurde het. Een kleine jongen kwam het podium op en begon te dansen. Zijn kleine zusje keek toe vanaf het trapje. Hij danste maar door, draaide rondjes, bewoog zijn armen. Ik was ontroerd door de onbevangenheid van het jongetje, hoe hij opging in zijn dans, zich niet bewust van ons kijken. ‘Zang en dans’, zoals we vaak zingen, maar dat laatste nooit doen en hij deed het wel. Heel, heel lang geleden was dat dus, misschien wel drie maanden, dat dit nog kon en we gewoon en buitengewoon bijeen waren onder het dak van De Schutse. Misschien maken we wel een vreugdedans als we ooit weer samen kunnen komen! Ik denk dat nooit meer iets vanzelfsprekend zal zijn. Henriëtte


Beamer en beamen

Als beamteam kom je met veel liederen in aanraking. Liedteksten kunnen troost bieden, hoop, blijdschap, verbazing. Alle smaken zitten er in. Gelukkig komen veel van deze smaken terug in de zondagse viering. Iedereen lijkt er wel wat mee te kunnen … Soms lijken teksten op het lijf geschreven van het beamteam zelf. Ze worden aangesproken op het tempo waarin ze de presentatie laten zien, door Jan Wit in Lied 316 (Liedboek voor de Kerken Gezang 7).

‘Het woord dat u ten leven riep
is niet te hoog, is niet te diep
voor mensen die ‘t zo traag beamen.’

Eigenlijk moet er een streepje tussen ‘be’ en ‘amen’. Jan Wit zal echt niet aan die tekst zijn begonnen om beamteams persoonlijk aan te spreken. Maar het levert wel een grappig resultaat op als je het zonder streepje leest. Een soort onderonsje tussen de schrijver en degene die deze zin mag projecteren. Jaco


Dat is mij bijgebleven

Vakantie op Schiermonnikoog. Genieten van rust, fraaie natuur met het Noordzeestrand en de Waddenkust. ‘s Zondags naar het kleine kerkje in het dorp. Geen vaste predikant, gastpredikanten komen van het vasteland. Die zondag was dat de predikant uit het Groningse dorp Zoutkamp. Wij moesten even lachen toen hij de tekst van zijn preek noemde: Mattheüs 5:13 ‘Het zout der aarde’! Hans


Gereformeerd genuanceerd

Een krantenknipsel, Trouw 1978. Columnist A.J. Klei, over vacatures in het officiële gereformeerde blad Kerkinformatie. ‘Als ergens een predikant nodig is, zet de kerkeraad (oude spelling) een advertentie. Ik heb daar vrede mee, maar ik meen wel te mogen opmerken dat de wijze waarop adverterende kerkeraden hun verlangens onder woorden brengen, nog veel te wensen overlaat.’ Als voorbeeld de advertentie van Gereformeerd Uithoorn. ‘Uithoorn is uit op een dominee met ‘enige ervaring’, die genuanceerde zaken ook genuanceerd wil zien. Hier vermenigvuldigen zich de vragen. Welke zaken vinden ze in Uithoorn genuanceerd en welke niet? Laat ik Uithoorn mogen verklappen, dat er gereformeerde dominees zijn die zichzelf reeds uitermate genuanceerd vinden als ze niet vallen over een raar versje in het liedboek. Ik bedoel maar. Toch zal ik niet langer zeuren over deze advertentie, want tenslotte moet je genuanceerde zaken ook genuanceerd willen zien, nietwaar?’ Anton (In 1978 werd ds. Wim Eeltink beroepen.)


Voor wie steek jij een kaarsje op?

Een druilerige zaterdagmiddag in november. Mensen lopen met hun boodschappen naar de auto. In De Schutse brandt licht, er hangt een uitnodiging om voor iemand een licht aan te steken. Dat kan zomaar na je boodschappen!
De kerk is open. Binnen is het warm. Kaarsen branden voorin de kerk. Hier en daar zitten mensen, alleen of met meerderen. Bij de tafel kan je iets drinken, een praatje maken, of stilletjes bij elkaar zitten.
Het maakt niet uit of je vaker in deze kerk bent, of niet. Iedereen is welkom, er is ruimte, plaats en als je wilt een luisterend oor. Welkom in Gods Huis. Henriëtte


Oude Kerk

Acht uur ’s ochtends.
Het wordt langzaam licht.
Een geluidsexperiment,
synthesizer en orgel.

Ik zit in een houten overdekte bank,
neig of draai mijn hoofd.
Versterk golvende trillingen
die ik hoor, of voel.
Golven horen die er niet zijn.

Veel mensen liggen begraven in die kerk.
Meer dan er samen die ruimte kunnen beleven.
Het is hoopvol dat stilte gehoord wordt.


Hemels moment

In de cantorij, onder bezielende leiding van Wim van der Spek, ervaarde ik hoe een gezongen tekst kan doordringen in het hart. Toch had ik het vaste besluit genomen om te stoppen. (Druk, druk, druk… Toen ook al!)
Op vakantie in Zweden bezochten we het prachtige houten kerkje van Palerne. Mooi zomerweer, een drukte van belang. Geen mogelijkheid om je even in de stilte terug te trekken en je aan het hemelse te wijden. Toch waren we plotseling in de kerk zowat alleen. Buiten nog wat geroezemoes. Toen klonken van een bandje de tonen van een antifoon bij psalm 84: Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer, het huis waar Gij uw naam en eer hebt laten wonen bij de mensen.
Een bekend en ontroerend geluid. Wij zongen dat met de cantorij ook! Ik begreep dit hemelse moment ten volle. Ik zou niet stoppen. Vele jaren ben ik mee blijven zingen in die cantorij. Zoveel mooie, dierbare momenten… Hans


Musjes

Gereformeerd Amsterdam in de jaren vijftig, elke zondag tweemaal naar de kerk. De meeste kerkgangers op hun vaste plaatsen. In Amsterdam Zuid was er de familie Mus. Moeder en vader met acht kinderen. Zij zaten midden voorin op rij twee. Vielen dus wel op. Vooral als ze laat waren, als de aanvangspsalm al werd aangeheven.
Toen die ene zondagmiddag. Opzet of toeval? We weten het niet, maar het is waar gebeurd. De dominee gaf psalm 84 vers 2 op. Uit volle borst zong de gemeente ‘Zelfs vindt de mus een huis o Heer, de zwaluw legt haar jongskens neer.’ Op dat moment kwamen de tien Mussen binnen, groot en klein, ze nestelden zich op hun stoelen. Hilariteit, maar het lied is nooit hartstochtelijker uitgezongen. Of de familie later ooit nog te laat gekomen is?


Vakantiewerk en de hemel

Vakantiewerk in 1946 bij een tuinder. Samen met een medewerker ging ik in zijn tuin werken. Hij vroeg me naar welke kerk ik ging. De Gereformeerde kerk. Hij ging naar de rooms-katholieke kerk. Op een gegeven ogenblik vroeg hij: ‘Weet je wanneer je naar de hemel moet gaan? Op zaterdag, want dan is Paulus naar de barbier en Petrus is zijn wekelijkse borrel halen.’ ‘Typisch katholiek’, dacht ik. ’s Avonds aan tafel vertelde ik dit mooie verhaal. Mijn vader reageerde of hij door een wesp gestoken was. Met uitgestrekte arm en wijsvinger zei hij onverbiddelijk: ‘Jij gaat niet meer naar die tuinder.’ Anton


Vanzelf uitnodigend

Denemarken is in mei heerlijk rustig en meestal héél mooi zonnig weer. Kleine dorpjes hebben vaak mooie witte kerkjes die we graag bezoeken. Vaak zijn er verse bloemen in speciale vaasjes in de kerkbank langs het middenpad. In de Kersttijd komt daar een kaars in. Ook hangt er dikwijls een groot schip in de kerk.
Tegenwoordig zijn de kerkjes helaas niet altijd open. Twee weken geleden liepen we vol verwachting met uitgestoken hand naar de deurkruk, maar vlak voor we die bereikten ging de deur vanzelf uitnodigend open! Deze moderne sensortechniek hadden we nog niet meegemaakt. We voelden ons heel erg welkom! Anita


De roomse kapper

In de veertiger jaren was het gebruikelijk je boodschappen te doen bij ondernemers uit je eigen kerkgemeenschap. Wij hadden als gereformeerd gezin met vier jonge kinderen een gereformeerde slager, een gereformeerde kruidenier, een gereformeerde kapper en zelfs twee gereformeerde bakkers die beurtelings hun brood bij ons bezorgden.
En toen de hongerwinter. Gebrek alom, al kan ik me daar niet veel van herinneren.
Op een gegeven ogenblik moest mijn vader naar de kapper. De kapper ontving hem zoals gebruikelijk, maar deze keer zei hij er iets bij. Hij zei: ‘Mijnheer Eeltink, ik wil u graag knippen, maar boven op de kosten daarvan vraag ik u om één aardappel.’ Die ene aardappel had mijn vader niet… Maar gelukkig was er nog een andere kapper in ons dorp. En zo kwamen wij bij de roomse kapper terecht…
(Zelfs geen aardappel, boterham of wat ook maar hebben om te eten. Onvoorstelbaar in onze tijd waarin grote hoeveelheden voedsel zomaar worden weggegooid…) Wim


Delfts mo(nu)mentje

Als student werd ik uitgenodigd een mij onbekende Fries te vergezellen tijdens een toneelavond in Delft. Spannend! Bij het station in Delft ontmoette ik hem. Tjerk was zijn naam. Amper in het theater zei hij: ‘Tonny, er loopt hier nog een Teeuw rond’. Nieuwsgierig als ik ben laat ik me dat geen twee keer zeggen. Er op af dus! Ik ontmoette Jaap Teeuw, een knappe, blonde, blauwogige student. Leuke gesprekken aan de bar. Waar kwamen we op uit? Op dezelfde overgrootvader! Stel dat ik zestig jaar geleden ‘nee’ had gezegd op de uitnodiging. Dan was die mooie blonde jongeman aan mijn leven voorbij gegaan. Tonny


De zegen, dat is lekker

Kerkdienst in een tehuis. ‘Ontvang nu de zegen van de Heer.’ Meteen een heldere stem: ‘Dat is lekker!’ Ik sprak de zegen uit, zoals God die ons geeft in Numeri. De zegen is meer dan het einde van een kerkdienst. Dat drong pas door toen mijn vrouw die zegen op haar sterfbed ontving. In mijn pastorale werk heb ik ‘m ook zo uitgesproken. En mijn eerste kerkdienst kreeg met die zegen pas z’n waarde. De zegen ontvang ik met open handen, zoals mijn partner dat deed. Een vader van een vriend zei vroeger: ‘Alleen al om de zegen ga je naar de kerk.’ (vrij naar een bericht van Anton)


Toga

Gereformeerd Amsterdam in de jaren ’50. Hervormde predikanten droegen vaak al hun zwarte toga. De gereformeerden aarzelden. Maar ineens verscheen één van de zeer geliefde predikanten op een zondag in ’t zwarte gewaad. Verrassing bij de kerkgangers en kritische blikken. Moest dat nou? De predikant rekende op vragen in de kerkenraad. Daar citeerde hij olijk Jacob Cats: ‘Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding’. Iedereen gerustgesteld.


Tot mijn kleed aangedaan

Er was een professor met preekbevoegdheid, veel gevraagd voorganger. Zijn rug wat krom en hij wars van uiterlijk vertoon. Toen hij jubileerde werd hem in een dienst een toga aangeboden. Erg blij was hij niet, maar hij moest het nieuwe gewaad wel meteen aantrekken. Spontaan citeerde hij in zijn dankwoord psalm 69 vers 12 uit de oude Statenvertaling: ’En ik heb een zak tot mijn kleed aangedaan’. Of hij die toga nog gedragen heeft?


Buxus of Buskes

In de Oranjekerk was ds. Buskes een geliefd predikant. In mijn bloemenzaak dichtbij verkocht ik ook buxusplanten. Amsterdammers hebben hun eigen taalgebruik. Misschien wat slordig, maar altijd origineel. Klanten die een buxus wilden vroegen meestal om een buskes. Zij kregen hun buxus mee en glimlachend dacht ik dan altijd weer aan die ene echte Buskes. André


Gemeijer

Bij de weeksluitingen in Het Hoge Heem kunnen ze wel een stevige zangstem gebruiken. Soms zijn er in dezelfde dienst twee dames Meijer actief: één als voorganger en één achter het orgel. Na afloop grap ik dan: ’wat een gemeijer’. André


Opa en zijn kleinzoon

Vlak voor kerstmis liep ik hand in hand met kleinzoon Jip (6 jaar) door het winkelcentrum. Mild stemmende kerstmuziek uit de luidsprekers. Ineens hield Jip de pas in en keek mij aan. ‘Opa, als jij dood gaat, ga ik wel huilen hoor’.
Even stilte; totale verrassing. Nooit heeft een knuistje zo warm in mijn hand gevoeld.
(Ik weet niet meer wat mijn antwoord was. Misschien ‘Jip, dan moet je nog wel even wachten’. Of ‘Lachen als iemand dood gaat zou veel erger zijn’. Of ‘Tranen zijn goed voor je ogen want ze maken die schoon’.)


Jezus, nog steeds een vraag

In een museum, in een stille zaal, hangt een afbeelding van Christus aan het kruis. Een vader met twee kinderen, basisschoolleeftijd, komt voorbij. Het meisje: ‘Kijk een beeld van Jezus!’ De jongen: ‘Ik geloof niet in Jezus.’ Het meisje: ‘Pap, wie was Jezus?’ De vader: ‘Jezus was de zoon van God. God kun je niet zien. Jezus wel. Hij was de belichaming van God op aarde. Dat was voor mensen heel belangrijk.’ Het meisje weer: ‘Maar waarom hebben ze hem dan gedood?’ De vader: ‘Dat is een goede vraag. Dat weet ik niet zo goed. Dat moet je oma eens vragen, die weet dat wel.’ (Wat een goede vraag van dat meisje. Wat een mooi antwoord van de vader. Wat eerlijk om te zeggen waar hij het niet meer wist.) Joep


Zondag twaalf uur

De grote deuren van de kerk staan open. Een stoet kinderwagens met daarachter moeders en vaders komt de kerk binnen. Voor ‘Kerk op Schoot‘, onder leiding onze jeugdwerker. Een heerlijke aanblik als je net de kerk uit gaat! Henriëtte


Mo(nu)mentjes

Bijdragen of tips? Job Dienske 0297 564986 job.dienske@hetnet.nl